Lilly woont sinds haar 8e in instellingen
‘Ik heb vanaf mijn achtste in instellingen gewoond. Toen ik achttien was, was het tijd om iets zelfstandigs te vinden. Nou ja, ik had eigenlijk geen keuze, omdat ik achttien was moest ik weg van de groep. De overstap naar iets helemaal voor mezelf was te groot.’
‘Die instellingen, dat zijn veilige omgevingen. Op zo’n groep ben je niet zo met jezelf bezig, je zit daar met acht anderen, er is altijd wel wat te beleven. Als je dan ineens helemaal alleen in zo’n appartement zit… die overgang is vooral emotioneel heftig.
In het begin kwam alles op me af. Ik wilde het liefst niet bezig zijn met hoe ik me voelde. Ik heb mezelf echt opnieuw moeten ontwikkelen.
‘Ik woonde eerst een half jaar in de SSF (Short Stay Facility, red.), in een klein appartement. Nu woon ik drieënhalf jaar in een groot appartement. In het begin moet je hier leren hoe je je appartement netjes houdt, hoe je jezelf verzorgt. Dat kon ik al snel. Wel was mijn concentratie vroeger heel laag. Dan zat ik te praten zoals nu, maar dan was ik met mijn hoofd helemaal niet bij het gesprek.
Door gesprekken met de gedragskundige heb ik geleerd om me beter te concentreren.
Van mijn twaalfde tot mijn achttiende sprak ik eigenlijk met niemand over mijn emoties. Mijn emoties laten zien, dat is pas hier begonnen.
‘Voor mij is het nu nog een leerpunt om hulp te vragen. Dat vind ik moeilijk, ik ben bang om afgewezen te worden.’
Er was hier een begeleidster die ik fijn vond, met veel ervaring en die echt werkte vanuit haar hart. Iemand die voor je rent. En ook al had ik geen hulp nodig, zij hield toch contact met mij. Dat was fijn. Ze voelde als iemand waar ik echt op terug kon vallen.’
Meer verhalen